Troilus and Criseyde

Zie Troïlus en Cressida voor werken met dezelfde titel.
Geoffrey Chaucer leest zijn gedichten voor aan het hof van Richard II. Titelblad van "Troilus and Criseyde", ca. 1400

Troilus and Criseyde (Troilus en Crisseda) is een Middelengels gedicht van Geoffrey Chaucer, dat het tragische verhaal vertelt van de geliefden Troilus en Criseyde tijdens het beleg van Troje. Het is geschreven in rhyme royal (koninklijk rijm) en dateert uit de periode 1382-1386.[1] Met zijn 8000 regels is dit het langste volledige gedicht dat Chaucer ons naliet. Het wordt beschouwd als een van zijn beste werken en is, in tegenstelling tot het beter bekende The Canterbury Tales, door Chaucer helemaal voltooid.

If no love is, O God, what fele I so?

And if love is, what thing and whiche is he?

If love be good, from whenes comth my wo?[2]

— Book I, Cantus Troili, 400
  1. A literary history of England, Volume 1 door Kemp Malone,Albert C. Baugh: Baugh wijst erop dat Chaucer in de vroege jaren 80 De consolatione philosophiae van Boëthius vertaalde, en daarvan is de invloed te merken op werken als The Canterbury Tales en Troilus and Criseyde
  2. Cantus Troili of 'Lied van Troilus' in Troilus and Criseyde komt uit Book I. Troilus, pas verliefd geworden, zegt:
    "Als het geen liefde is, O God, wat voel ik dan?
    En als er liefde is, wat is dat dan voor iets?
    Als liefde iets goeds is, waarom voel ik dan die pijn?"

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne